En toen was het alweer bijna Kerst! Italianen zeggen ‘Natale con i tuoi, Pasqua con chi vuoi’, oftewel: ‘Kerst met je familie, Pasen met wie je wilt’. I tuoi verwijst naar i tuoi genitori (jouw ouders) of meer in het algemeen naar i tuoi parenti (jouw familie). Kerst wordt dan ook meestal met de familie gevierd in Italië, al wordt de oorsprong van de uitdrukking ook nog op andere manieren uitgelegd (zoals bijvoorbeeld hier).

Vandaag gaat de les over typische Kerst-woorden die je absoluut moet kennen om mee te kunnen praten met de Italianen in deze periode.

Il presepe, il bambino Gesù, i re Magi…

Bij Kerst gaat het natuurlijk in eerste instantie om het Kerstverhaal, dat uitgebeeld wordt in de Kerststal (presepe of presepio) die bij ons vaak veel bescheidener is dan bij de Italianen die vaak hele Kerstlandschappen maken. De eerste woorden die je moet kennen zijn daarom natuurlijk de namen van de (hoofd)personen en dieren van het verhaal: il bambino GesùMariaGiuseppe (Jozef), l’asinello (de ezel), il bue (de os), il pastore (de herder), la pecora (het schaap) en l’angelo (de engel). En dan zijn er natuurlijk nog de Drie Wijzen uit het Oosten, i Re MagiBaldassarreMelchiorre e Gaspare, die oro (goud), incenso (wierook) en mirra (mirre) meebrachten. Belangrijk in het verhaal zijn natuurlijk ook nog Betlemme (Betlehem) en la stella cometa, de ster die de Wijzen naar het kindje Jezus leidde.

L’albero di Natale, gli addobbi natalizi, le lucine…

Maar Kerst is natuurlijk ook in Italië veel meer dan alleen het Kerstverhaal. Ook Italianen hebben een Kerstboom (albero di natale), al is hij zelden echt zoals bij ons. ‘Optuigen’ vertaal je met het prachtige werkwoord addobbare en addobbi natalizi zijn dan ook kerstversiersels. In de boom vind je palline (ballen), ghirlande (slingers) en lucine (lichtjes). Onder de kerstboom wacht il panettone (een soort kerstbrood) om opgegeten te worden. Naast panettone eet men in heel Italië torrone met Kerst en Oud en Nieuw. Torrone is noga (nougat), maar het is soms ook gewoon chocolade met hazelnoten. Verder speelt men met Kerst en Oud en Nieuw (Capodanno) tombola (een soort bingo) en eet men walnoten (noci) en andere noten. Noten noem je in het Italiaans frutta secca, wat je niet moet verwarren met frutta essiccata (gedroogd fruit). Ook gepofte kastanjes (le caldarroste) worden veel gegeten in deze periode. Met Kerst brengt de Kerstman (Babbo Natale) cadeautjes (regali). UIteraard wordt er tijdens de feestdagen en vooral met Oud en Nieuw flink geproost (fare un brindisi) met spumante, oftewel mousserende wijn.

Il cenone della Vigilia e il pranzo di Natale

Terwijl het in het Zuiden vooral traditie is om op Kerstavond (la vigilia di Natale) uitgebreid te dineren (il cenone della Vigilia) draait het in het Noorden vooral om de grote Kerstlunch: il pranzo di Natale. Tweede Kerstdag wordt door de Italianen Santo Stefano genoemd (en dus niet il ‘secondo giorno di Natale’ ;-). Wat de Italianen op deze dagen eten verschilt erg per regio. Hier kun je er alles over lezen in het Italiaans.

De opdracht van deze taalles?

Leer de woorden uit je hoofd met behulp van de video zodat je straks beter kunt meepraten over Kerst! Want grammatica is heel belangrijk, maar nog belangrijker om goed te kunnen communiceren is een uitgebreide woordenschat.

We hopen dat je er weer van geleerd hebt. Veel succes en voor nu…

Buon Natale e Felice Anno Nuovo!