Steden, eilanden en provincies. Wanneer gebruik je ook alweer welk voorzetsel? En wanneer een lidwoord? Wat is het Italiaanse woord voor provincie? En hoofdstad? Je gaat er van alles over leren!

Eerst een video ter introductie van het thema:

Italië: 20 provincies

Wist jij dat Italië 20 provincies heeft waaronder de 2 eilanden Sardinië en Sicilië? Veel Nederlanders komen niet veel verder dan Toscane. Kijk maar eens goed op de kaart hierboven. Welke provincies kende jij nog niet?

Hieronder hebben we een aantal belangrijke regels op een rijtje gezet die betrekking hebben op provincies, steden, eilanden etc. Zodat je straks beter kunt beschrijven waar je allemaal naartoe gaat of geweest bent.

1. Een Italiaanse provincie is geen provincia!

Italië heeft geen 20 province, maar 20 regioni! Elke regione bestaat uit verschillende province: zo bestaat de regio Veneto uit 7 province.

NB. Het meervoud van provincia is niet provincie, maar province, hoewel andere woorden op -ia wel -ie als meervoud hebben, zoals camicie (meervoud van camicia). Het verschil is dat voor de -cia bij provincia een medeklinker staat en bij camicia een klinker. Dezelfde regel geldt voor woorden op -gia: spiaggia – spiagge, maar: ciliegia – ciliegie.

2. Dorpen, steden en kleine eilanden krijgen a als voorzetsel, landen, provincies, regio’s en grote eilanden krijgen in.

Je zegt dus:

Vado a Roma – Ik ga naar Rome
Sono a Lipari – Ik ben op Lipari (klein eiland)

Maar:

Abito in Veneto – Ik woon in Veneto
Vado in Italia – Ik ga naar Italië

3. Een hoofdstad van een regio of provincie is un capoluogo, de hoofdstad van een land is la capitale.

Roma è la capitale d’Italia e il capoluogo del Lazio.

4. Landen en regio’s krijgen een lidwoord als ze niet voorafgegaan worden door in:

L’Olanda ha diciassette milioni di abitanti.
Vivo in Olanda.

Mi piace molto la Toscana!
Quest’estate andiamo in Toscana.

5. De regio’s zijn mannelijk of vrouwelijk en de regio Le Marche is een vrouwelijk meervoud.

Dat laatste heeft dus ook invloed op het werkwoord dat je gebruikt:

Le Marche sono una bella regione dell’Italia centrale.

Mannelijk zijn bijvoorbeeld: Il Lazio (niet te verwarren met de voetbalclub La Lazio!), Il PiemonteL’Abruzzo.

Vrouwelijk zijn bijvoorbeeld: La SiciliaLa SardegnaL’Umbria.

Nu is het aan jou! Vertaal:

1. Ik houd van Le Marche (gebruik het werkwoord piacere)!
2. Italië heeft 60 miljoen inwoners.
3. Wij gaan deze zomer naar Ponza.
4. Hoeveel provincies heeft Toscane?
5. Zij wonen in Piemonte, in Turijn.
6. De stranden van Sardinië zijn prachtig!
7. De hoofdstad van Frankrijk is Parijs.
8. De hoofdstad van Calabrië is Catanzaro.

 

De antwoorden:

1. Ik houd van Le Marche (gebruik het werkwoord piacere)!
Mi piacciono Le Marche.
2. Italië heeft 60 miljoen inwoners.
L’Italia ha 60 milioni di abitanti.
3. Wij gaan deze zomer naar Ponza.
Quest’estate andiamo a Ponza.
4. Hoeveel provincies heeft Toscane?
Quante province ha la Toscana?
5. Zij wonen in Piemonte, in Turijn.
Abitano in Piemonte, a Torino.
6. De stranden van Sardinië zijn prachtig!
Le spiagge della Sardegna sono bellissime!
7. De hoofdstad van Frankrijk is Parijs.
La capitale della Francia è Parigi.
8. De hoofdstad van Calabrië is Catanzaro.
Il capoluogo della Calabria è Catanzaro.