De taalles van vandaag gaat over uitdrukkingen. We gaan weer kijken wat je al weet en waar je je kennis kunt uitbreiden op dit gebied! Ik wens je veel plezier!

Wil je je Italiaanse vrienden versteld doen staan van je taalvaardigheid? Dan is het goed om in je verhalen een uitdrukking te verwerken. Dat kan een gewone conversatie net dat extra beetje geven!

Natuurlijk zijn er uitdrukkingen die (ongeveer) hetzelfde zijn als bij ons in het Nederlands maar de Italianen hebben zeker ook andere uitdrukkingen. Lees maar mee…

Opdracht 1 – wat is, denk je, de Nederlandse vertaling van deze uitdrukkingen?

1. L’erba del vicino è sempre più verde.
2. Non è tutto oro quel che luccica.
3. Una giornata grigia.
4. Quando il gatto non c’è i topi ballano.
5. Essere la pecora nera.
6. Dare/battere il cinque.
7. A caval donato non si guarda in bocca.

8. Chi ben comincia è a metà dell’opera.

Gelukt? Controleer je antwoorden met de vertalingen hieronder:

1. Het gras is altijd groener bij de buren.
2. Het is niet al goud wat blinkt.
3. Een grijze dag.
4. Wanneer de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
5. Het zwarte schaap zijn.
6. Een ‘high five’ geven.
7. Een gegeven paard niet in de bek kijken.
8. Een goed begin is het halve werk.

We doen er nog eentje. Deze uitdrukking vertonen een zekere overeenkomst met de Nederlandse variant, maar zijn toch ook anders.

Opdracht 2 – Match de uitdrukkingen met de Nederlandse variant.

1. Un film giallo
2. Il principe azzurro
3. Dare tempo al tempo
4. Il lupo perde il pelo ma non il vizio
5. Nella vita chi non risica non rosica
6. Tagliare la testa al toro
7. In bocca al lupo
8. Nelle botti piccine ci sta il vino buono

A. De prins op het witte paard.
B. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert.
C. Veel geluk / succes.
D. Alles op z’n tijd.
E. Wie niet waagt, wie niet wint.
F. Een detective film.
G. De vos verliest zijn haren, maar niet zijn streken.
H. De knoop doorhakken.

Een aantal van de spreekwoorden hierboven zul je wellicht minder snel gebruiken in het dagelijks leven. Immers, ook in het Nederlands gebruikt men ze lang niet zo vaak.

Laten we daarom tot slot nog kijken naar uitroepen die veelvuldig worden gebruikt door Italianen en die je helpen je verhaal kracht bij te zetten. Ik ben benieuwd of je ze kunt vertalen.

Opdracht 3 – Zou je deze uitroepen kunnen vertalen naar het Italiaans (probeer niet te kijken naar de antwoorden eronder)?

1. Nou is het genoeg!
2. Houd je mond!
3. Goedzo!
4. Doe je best/gedraag je!
5. Pas op!
6. Afblijven!
7. Heb je alles?
8. Eén tel en ik kom eraan.

Antwoorden:

  1. Ora basta!
  2. Stai zitto / zitta!
  3. Bravissimo / bravissima!
  4. Fai il bravo / la brava!
  5. Stai attento / attenta!
  6. Non toccare!
  7. Hai tutto?
  8. Un secondo ed arrivo.