Voor deze taalles heb ik weer eens een video voor je gemaakt waarin ik een grammaticaal thema uitleg. Dit keer is het thema il verbo riflessivo, oftewel: het wederkerend werkwoord. Ik leg je uit hoe je deze vormt in het Italiaans, zowel in de tegenwoordige tijd als in de voltooide tijd. Daarnaast daag ik je uit om ermee te oefenen.
Veel kijkplezier!
Zin in nog een extra oefening?
Vul de juiste vorm van het werkwoord in en zet de tekst daarna in de voltooide tijd.
1. Anna ____________ (alzarsi) alle 8.00.
2. Noi _____________ (divertirsi) tanto a Lucca.
3. Secondo me tu (m) ______________ (sbagliarsi).
4. I bambini _________________ (nascondersi) dietro l’albero.
5. (Voi) ________________ (concentrarsi) sul lavoro.
6. Hans ________________ (lavarsi) i denti dopo la colazione.
7. Le signore _______________ (lamentarsi).
8. Io (v) non ________________ (annoiarsi).
Antwoorden van de oefeningen:
- si alza – si è alzata
- ci divertiamo – ci siamo divertiti
- ti sbagli – ti sei sbagliato
- si nascondono – si sono nascosti
- vi concentrate – vi siete concentrati
- si lava – si è lavato
- si lamentano – si sono lamentate
- mi annoio – mi sono annoiata