Om in de ‘weersfeer’ te komen het liedje van Tiziano Ferro Il Vento. Kun je wat woorden oppikken?

 

 

 

We beginnen met de plaatjes hierboven. Combineer a t/m f met 1 t/m 6:

1. fa freddo
2. tira vento
3. piove
4. fa caldo
5. nevica
6. è nuvoloso

Gelukt? Laten we dan nu nog iets meer in detail treden.

 

1. La temperatura

Om in het Italiaans te vragen Hoeveel graden is het? zeg je: Quanti gradi ci sono?

Oggi a L’Aia (Den Haag) ci sono 20 gradi.

Als de temperatuur 2 graden onder nul is dan zeg je:

Ci sono 2 gradi sotto zero.

 

2. Il cielo

Om te zeggen dat het onbewolkt (letterlijk ‘helder’) is, zeg je:

Il cielo è sereno.

Als het bewolkt is daarentegen:

E’ nuvoloso.

Nuvoloso komt van het woord la nuvola: de wolk.

 

3. Le precipitazioni

Als je het in het Italiaans hebt over precipitazioni, dan spreek je over neerslag en dan kan het gaan over pioggianeve of grandine. Deze woorden zijn alledrie vrouwelijk en krijgen daarom het lidwoord la.

De werkwoorden die erbij horen zijn respectievelijk:

piovere – regenen
nevicare – sneeuwen
grandinare – hagelen

 

4. Il vento

Als het waait zeg je Tira vento (letterlijk ‘Er trekt wind).

Een briesje is una brezza.
Een storm una tempesta.

Als het onweert zeg je:
C‘è un temporale.

 

5. Il mare

Wij hebben het eigenlijk niet zo vaak over de zee. Maar in het Italiaanse weerbericht wordt altijd vermeld hoe il mare eraan toe is.

De zee is calmomossoagitatogrosso of tempestoso (van rustig naar stormachtig).

 

 

Even checken of je goed hebt opgelet… Vertaal:

1. Het is heel warm.
2. Het sneeuwt.
3. Het is bewolkt.
4. Het is 4 graden onder nul.
5. De zee is stormachtig.
6. Het waait.
7. Het onweert.
8. Ik houd niet van regen (gebruik piacere)!

 


De antwoorden:

Opdracht 1:

1. d
2. e
3. a
4. b
5. f
6. c

Opdracht 2:

  1. Fa molto caldo.
  2. Nevica.
  3. E’ nuvoloso.
  4. Ci sono quattro gradi sotto zero.
  5. Il mare e’ tempestoso.
  6. Tira vento.
  7. C’e’ un temporale.
  8. Non mi piace la pioggia!